Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

Czech

zelfstandig naamwoord

1 Czech

A native of inhabitant of the Czech Republic.

Nederlands: Tsjech
Pools: Czech, pepiczek, Pepiczek, Pepik, pepik

2 Czech

A native or inhabitant of the former republic of Czechoslovakia.

synoniemen: Czechoslovak, Czechoslovakian.

Nederlands: Tsjech, Tsjechoslovaak, Tsjechoslowaak
Pools: Czechosłowak

3 Czech

The Slavic language of Czechs.

Nederlands: tsjechisch, Tsjechisch
Pools: czeski, czeszczyzna, język czeski

bijvoeglijk naamwoord

1 Czech

Of or relating to Czechoslovakia or its people or their language:
— The Czech border.
— Czechoslovak nationalists.
— The Czechoslovakian population.

synoniem: Czechoslovakian.

Nederlands: Tsjechoslowaaks
Pools: staroczeski


Vind elders meer over Czech: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.021