- bobby als zelfstandig naamwoord:
- 1
bobby
zelfstandig naamwoord
1 bobby
An informal term for a British policeman.
Nederlands: Bobby, bobby, champetter, koddebeier, veldwachter
Pools: konstabl
Moby betekeniswoordenboek: Dogberry, John Law, bluebottle, bluecoat, bull, constable, cop, copper, dick, flatfoot, flattie, gendarme, gumshoe, officer, paddy, peeler, pig, shamus, the cops, the fuzz ... meer laten zien.
Vind elders meer over bobby: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
debug info: 0.0152