- bouncer als zelfstandig naamwoord:
- 1
bouncer
zelfstandig naamwoord
1 bouncer
A person whose duty is to throw troublemakers out of a bar or public meeting.
synoniem: chucker-out.
Nederlands: portier, uitsmijter, buitenwipper
Pools: bramkarz
Vind elders meer over bouncer: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
debug info: 0.0318