- bunce als zelfstandig naamwoord:
- 1
bunce
zelfstandig naamwoord
1 bunce
A sudden happening that brings good fortune (as a sudden opportunity to make money).
synoniemen: bonanza, boom, godsend, gold rush, gravy, manna from heaven, windfall.
Nederlands: godsgeschenk, saus, buitenkans, buitenkansje, explosie, kaan
Pools: manna z nieba
Vind elders meer over bunce: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
debug info: 0.0145