Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

buster

zelfstandig naamwoord

1 buster

An informal form of address for a man:
— Hey buster, what's up?.

synoniemen: dude, fellow.

Nederlands: kerel, knul, maat
Pools: chłop, facet, facio, gość, gościu, gostek, klient, koleś, kolo

2 buster

A robust child.

3 buster

A person who breaks horses.

synoniemen: bronco buster, broncobuster.

4 buster

A person (or thing) that breaks up or overpowers something.

Nederlands: vriend

5 buster

A person born in the generation following the baby boom when the birth rate fell dramatically.

synoniem: baby buster.


Vind elders meer over buster: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0732