casserole
zelfstandig naamwoord
1 casserole
Food cooked and served in a casserole.
Nederlands: eenpansmaaltijd, ovenschotel
Pools: zapiekanka
2 casserole
Large deep dish in which food can be cooked and served.
Nederlands: ovenschaal
Vind elders meer over casserole: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
debug info: 0.0159