Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

cross-stitch

zelfstandig naamwoord

1 cross-stitch

Two stitches forming a cross or X.

Nederlands: koninginnensteek, koninginnesteek, kruissteek, siersteek
Pools: krzyżyk, ścieg krzyżykowy

2 cross-stitch

Embroidery done with pairs of stitches that cross each other.

Nederlands: koninginnensteek, koninginnesteek, kruissteek, siersteek
Pools: haft krzyżykowy


Vind elders meer over cross-stitch: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0177