doormat
zelfstandig naamwoord
1 doormat
A person who is physically weak and ineffectual.
Nederlands: lapzwans, watje, mug, bloemzak, lichtgewicht, slappeling, zwakkeling
Pools: ułomek, chuchrak, słabiak, zgniłek, cherlawiec, mizerak, chuchro, słabeusz, zdechlak, mizerota ... meer laten zien
2 doormat
A mat placed outside an exterior door for wiping the shoes before entering.
synoniem: welcome mat.
Nederlands: deurmat, vloermat, voetmat
Pools: wycieraczka
Moby betekeniswoordenboek: Milquetoast, baby, big baby, carpet, carpeting, chicken, crybaby, drop cloth, duckboards, dull tool, floorboards, flooring, ground cloth, ground-sheet, gutless wonder, invertebrate, jellyfish, lightweight, mat, meek soul ... meer laten zien.
Vind elders meer over doormat: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
debug info: 0.0331