- garbed als bijvoeglijk naamwoord:
- 1
garbed
bijvoeglijk naamwoord
1 garbed
Dressed or clothed especially in fine attire; often used in combination:
— Monks garbed in hooded robes.
synoniemen: appareled, attired, dressed, garmented, habilimented, robed.
Pools: wystrojony, odpicowany
Vind elders meer over garbed: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
debug info: 0.0142