- headset als zelfstandig naamwoord:
- 1
headset
zelfstandig naamwoord
1 headset
Receiver consisting of a pair of headphones.
Nederlands: hoofdtelefoon met microfoon, koptelefoon met microfoon, headset, hoofdtelefoon, koptelefoon, oortelefoon
Pools: słuchawki
Moby betekeniswoordenboek: acoustical network, capacitor speaker, coaxial speaker, cone, crossover network, diaphragm, dynamic speaker, earphone, electrodynamic speaker, electromagnetic speaker, electrostatic speaker, excited-field speaker, full-fidelity speaker, headphone, high-fidelity speaker, high-frequency speaker, horn, loudspeaker, low-frequency speaker, midrange speaker ... meer laten zien.
Vind elders meer over headset: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
debug info: 0.0159