Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

marcher

zelfstandig naamwoord

1 marcher

An inhabitant of a border district.

2 marcher

Walks with regular or stately step.

synoniem: parader.

3 marcher

Fights on foot with small arms.

synoniemen: foot soldier, footslogger, infantryman.

Nederlands: voetsoldaat, fuselier, heihaas, infanterist, landsknecht, lansknecht, piekenier, piot, voetknecht, zandhaas ... meer laten zien
Pools: piechociniec


Moby betekeniswoordenboek: ambulator, backpacker, foot passenger, foot soldier, foot traveler, footslogger, hiker, hitchhiker, hoofer, infantryman, jaywalker, paddlefoot, pedestrian, peripatetic, trailsman, tramper, walker, walkist.

Vind elders meer over marcher: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0181