- self-doubt als zelfstandig naamwoord:
- 1
self-doubt
zelfstandig naamwoord
1 self-doubt
Lack of self-confidence.
synoniemen: diffidence, self-distrust.
Nederlands: schroom, terughoudendheid, Verlegenheid
Pools: nieśmiałość
Moby betekeniswoordenboek: Pyrrhonism, apprehension, diffidence, distrust, distrustfulness, doubt, doubtfulness, dubiety, dubiousness, half-belief, lack of self-confidence, lack of self-reliance, leeriness, misdoubt, misgiving, mistrust, mistrustfulness, question, scruple, scrupulousness ... meer laten zien.
Vind elders meer over self-doubt: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
debug info: 0.0281