- slurp als werkwoord:
- 1
slurp
werkwoord
1 slurp
Eat noisily.
Nederlands: slorpen, slobberen, slurpen
Moby betekeniswoordenboek: aspirate, beverage, breathe in, bumper, draft, dram, draw in, drench, drink, drinking, eating, engorgement, engulfment, gulp, gulping, guzzle, imbibition, ingestion, ingurgitation, inhale ... meer laten zien.
Vind elders meer over slurp: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
debug info: 0.0343