Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

snoot

zelfstandig naamwoord

1 snoot

A person regarded as arrogant and annoying.

synoniemen: prig, snob, snot.

Nederlands: snob
Pools: snob

2 snoot

Informal terms for the nose.

synoniemen: beak, honker, hooter, nozzle, schnoz, schnozzle, snout.


Moby betekeniswoordenboek: antlia, beak, beezer, bill, bugle, conk, high-hat, muffle, muzzle, nares, neb, nib, nose, nostrils, nozzle, olfactory organ, pecker, proboscis, rhinarium, rostrum ... meer laten zien.

Vind elders meer over snoot: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0277