- wintertime als zelfstandig naamwoord:
- 1
wintertime
zelfstandig naamwoord
1 wintertime
The coldest season of the year; in the northern hemisphere it extends from the winter solstice to the vernal equinox.
synoniem: winter.
Nederlands: winter, winterseizoen, wintertijd
Pools: zima
Vind elders meer over wintertime: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
debug info: 0.0153