- bedtime als zelfstandig naamwoord:
- 1
bedtime
zelfstandig naamwoord
1 bedtime
The time you go to bed.
Roget 126: evening, eve; decline of day, fall of day, close of day; candlelight, candlelighting†; eventide, nightfall, curfew, dusk, twilight, eleventh hour; sunset, ... meer laten zien
Nederlands: bedtijd
Moby betekeniswoordenboek: beauty sleep, beddy-bye, blanket drill, bye-bye, curfew, doze, dreamland, drowse, eleventh hour, fitful sleep, hibernation, land of Nod, light sleep, repose, shut-eye, silken repose, sleep, sleepland, sleepwalking, slumber ... meer laten zien.
Vind elders meer over bedtime: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
debug info: 0.017