Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

bilingual

zelfstandig naamwoord

1 bilingual

A person who speaks two languages fluently.

synoniem: bilingualist.

bijvoeglijk naamwoord

1 bilingual

Using or knowing two languages.

Roget 560: lingual, linguistic; dialectic; vernacular, current; bilingual; diglot, hexaglot, polyglot; literary.   

Pools: bilingwalny, dwujęzyczny


Vind elders meer over bilingual: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0168