- brown-nose als werkwoord:
- 1
brown-nose
werkwoord
1 brown-nose
Vind elders meer over brown-nose: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
brown-noser
zelfstandig naamwoord
Roget 935: flatterer, adulator; eulogist, euphemist; optimist, encomiast, laudator [Lat.], whitewasher. toady, toadeater†; sycophant, courtier, Sir Pertinax MacSycophant; ... meer laten zien
Vind elders meer over brown-noser: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
debug info: 0.0393