- cigarette butt als zelfstandig naamwoord:
- 1
cigarette butt
zelfstandig naamwoord
1 cigarette butt
Small part of a cigarette that is left after smoking.
Nederlands: sigarettenpeuk, sigarettepeuk, sigarettepeukje
Pools: kiep, pet, niedopaĆek
Vind elders meer over cigarette butt: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
debug info: 0.0144