- cleanser als zelfstandig naamwoord:
- 1
cleanser
zelfstandig naamwoord
1 cleanser
A preparation used in cleaning something.
synoniemen: cleaner, cleansing agent.
Nederlands: poetsmiddel, reinigingsmiddel, schoonmaakmiddel
Moby betekeniswoordenboek: Carbona, abstergent, benzine, bleach, borax, carbon tet, carbon tetrachloride, cathartic, cleaner, cleaning agent, cleaning solvent, cleansing cream, cold cream, cream, dentifrice, depurant, detergent, diuretic, emetic, enema ... meer laten zien.
Vind elders meer over cleanser: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
debug info: 0.0249