Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

danger

zelfstandig naamwoord

1 danger

The condition of being susceptible to harm or injury.

Nederlands: dreiging, gevaar, onraad, onveiligheid, perikel

2 danger

A venture undertaken without regard to possible loss or injury:
— There was a danger he would do the wrong thing.

synoniemen: peril, risk.

Roget 665: danger, peril, insecurity, jeopardy, risk, hazard, venture, precariousness, slipperiness; instability etc. 149; defenselessness ... meer laten zien

Nederlands: gevaar, perikel, perikelen, risico
Pools: ryzyko, gambit, hazard

3 danger

A cause of pain or injury or loss.

Pools: zagrożenie

4 danger

A dangerous place.


Moby betekeniswoordenboek: dangerous ground, desultoriness, emergency, exigency, hazard, in danger of, infirmity, insecurity, insolidity, instability, insubstantiality, jeopardy, menace, pass, peril, perilousness, precariousness, precipice, risk, riskiness ... meer laten zien.

Vind elders meer over danger: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0356