- gaucho als zelfstandig naamwoord:
- 1
gaucho
zelfstandig naamwoord
1 gaucho
A cowboy of the South American pampas.
Moby betekeniswoordenboek: broncobuster, buckaroo, caballero, cattleman, cavalier, cavalryman, chevalier, circus rider, cowboy, cowgirl, cowhand, cowherd, cowman, cowpuncher, drover, equestrian, equestrienne, goatherd, gooseboy, gooseherd ... meer laten zien.
Vind elders meer over gaucho: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
debug info: 0.0282