- horseplay als zelfstandig naamwoord:
- 1
horseplay
zelfstandig naamwoord
1 horseplay
Rowdy or boisterous play.
Roget 856: ridicule, derision; sardonic smile, sardonic grin; irrision†; scoffing etc. (disrespect) 929; mockery, quiz†, banter, irony, ... meer laten zien
Nederlands: ruw spel, onderbroekelol, onderbroekenlol
Moby betekeniswoordenboek: badness, banter, buffoonery, clownishness, discourtesy, disorder, disorderliness, disorderly conduct, disruption, disruptiveness, foolery, fooling, frowned-upon behavior, harlequinade, hooliganism, impropriety, misbehavior, misconduct, misdemeanor, misdoing ... meer laten zien.
Vind elders meer over horseplay: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
debug info: 0.0283