- lawbreaker als zelfstandig naamwoord:
- 1
lawbreaker
zelfstandig naamwoord
1 lawbreaker
Someone who violates the law.
synoniemen: law offender, violator.
Nederlands: overtreder
Pools: naruszyciel
Moby betekeniswoordenboek: Judas, bad person, betrayer, convict, criminal, crook, deceiver, delinquent, desperado, desperate criminal, double-dealer, evildoer, felon, fugitive, gallows bird, gangster, gaolbird, jailbird, malefactor, malevolent ... meer laten zien.
Vind elders meer over lawbreaker: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
debug info: 0.0336