Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

crook

zelfstandig naamwoord

1 crook

Someone who has committed a crime or has been legally convicted of a crime.

synoniemen: criminal, felon, malefactor, outlaw.

Roget 949: bad man, wrongdoer, worker of iniquity; evildoer etc. 913; sinner; the wicked etc. 945; bad example.    villain, rascal, ... meer laten zien

Roget 792: thief, robber, homo triumliterarum [Lat.], pilferer, rifler, filcher, plagiarist.    spoiler, depredator, pillager, marauder; harpy, shark [Slang], ... meer laten zien

Nederlands: boosdoener, vogelvrije, misdadiger, strafrechtelijk, misdadig, crimineel
Pools: przestępca

2 crook

A circular segment of a curve:
— A crook in the path.

synoniemen: bend, turn, twist.

Roget 245: curvature, curvity, curvation; incurvature, incurvity; incurvation; bend; flexure, flexion, flection; conflexure; crook, hook, ... meer laten zien

Nederlands: bocht, draai
Pools: wygięcie

3 crook

A long staff with one end being hook shaped.

synoniem: shepherd's crook.

Nederlands: bedriegster, bedrieger, oplichtster, oplichter, afzetter, zwendelaarster, zwendelaar, herdersstaf, staf

werkwoord

1 crook

Bend or cause to bend:
— He crooked his index finger.

synoniem: curve.

Roget 245: be curved, etc. adj.; curve, sweep, sway, swag, sag; deviate etc. 279; curl, turn; reenter.    ... meer laten zien

Roget 279: alter one's course, deviate, depart from, turn, trend; bend, curve etc. 245; swerve, heel, bear off; gybe, wear.    ... meer laten zien


Moby betekeniswoordenboek: Judas, L, Malacca cane, aberrancy, aberration, advocate, alpenstock, andiron, angle, angle off, apex, appropriate, arc, arch, arm, athletic supporter, back, backbone, backing, bad person ... meer laten zien.

Vind elders meer over crook: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0464