- lifework als zelfstandig naamwoord:
- 1
lifework
zelfstandig naamwoord
1 lifework
The principal work of your career.
Nederlands: levenstaak, levenswerk
Moby betekeniswoordenboek: activity, art, business, calling, campaign, career, career building, careerism, cause, commitment, craft, crusade, drive, faith, game, great cause, handicraft, interest, issue, line ... meer laten zien.
Vind elders meer over lifework: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
debug info: 0.0411