Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

muscle

zelfstandig naamwoord

1 muscle

One of the contractile organs of the body.

synoniem: musculus.

Nederlands: spier

2 muscle

Animal tissue consisting predominantly of contractile cells.

synoniem: muscular tissue.

Nederlands: spier, spierweefsel

3 muscle

A bully employed as a thug or bodyguard:
— The drug lord had his muscleman to protect him.

synoniem: muscleman.

Nederlands: krachtmens, krachtpatser, ribbemoos

4 muscle

Authority or power or force (especially when used in a coercive way).

5 muscle

Possessing muscular strength.

synoniemen: brawn, brawniness, heftiness, muscularity, sinew.

Roget 159: strength; power etc. 157; energy etc. 171; vigor, force; main force, physical force, brute force; spring, elasticity, ... meer laten zien

Nederlands: hoofdkaas, spierkracht, wilskracht, zult, sterkte, spieren
Pools: czerstwość, krzepa, tężyzna, krzepkość

werkwoord

1 muscle

Make one's way by force.


Moby betekeniswoordenboek: adductor, arm, beef, beefiness, biceps, brawn, brawniness, buccinator, effort, elasticity, elbow grease, endeavor, energy, exert strength, exertion, force, gemellus, gluteus maximus, hard pull, heftiness ... meer laten zien.

Vind elders meer over muscle: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0607