- mutt als zelfstandig naamwoord:
- 1
mutt
zelfstandig naamwoord
1 mutt
An inferior dog or one of mixed breed.
Nederlands: mormel, idioot, halve gare, bastaard, bastaardhond, straathond
Pools: mieszaniec, wielorasowiec, kundel, pies nierasowy
Moby betekeniswoordenboek: asshole, blockhead, boob, booby, chump, cur, dimwit, ding-a-ling, dingbat, dingdong, dolt, dope, dumbbell, galoot, goof, idiot, ignoramus, jerk, jerk-off, klutz ... meer laten zien.
Vind elders meer over mutt: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
debug info: 0.0326