- galoot als zelfstandig naamwoord:
- 1
galoot
zelfstandig naamwoord
1 galoot
A disreputable or clumsy man.
Roget 701: bungler; blunderer, blunderhead†; marplot, fumbler, lubber, duffer, dauber, stick; bad hand, poor hand, poor shot; butterfingers†. no conjurer, ... meer laten zien
Nederlands: Galoot
Moby betekeniswoordenboek: asshole, bloke, boob, booby, buck, chap, chump, cuss, ding-a-ling, dingbat, dingdong, fellow, gee, gent, goof, guy, jerk, jerk-off, klutz, man ... meer laten zien.
Vind elders meer over galoot: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
debug info: 0.0148