- objector als zelfstandig naamwoord:
- 1
objector
zelfstandig naamwoord
1 objector
A person who dissents from some established policy.
synoniemen: contestant, dissenter, dissident, protester.
Nederlands: afgescheidene, dissident, andersdenkende
Moby betekeniswoordenboek: apostate, bitter-ender, brawler, defendant, demurrer, diehard, disputant, dissenter, dissentient, dissident, intransigent, irreconcilable, last-ditcher, litigant, naysayer, negativist, nonconformist, noncooperator, obstructionist, obstructive ... meer laten zien.
Vind elders meer over objector: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
debug info: 0.0255