Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

ouster

zelfstandig naamwoord

1 ouster

A person who ousts or supplants someone else.

synoniem: ejector.

2 ouster

A wrongful dispossession.

Nederlands: verdrijving

3 ouster

The act of ejecting someone or forcing them out.

synoniem: ousting.


Moby betekeniswoordenboek: booting out, bouncer, chucker, chucker-out, defenestration, detrusion, discharge, dislodgment, dispossession, ejection, ejectment, ejector, eviction, evictor, expeller, expulsion, extrusion, jettison, kicking downstairs, obtrusion ... meer laten zien.

Vind elders meer over ouster: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0181