- poof als zelfstandig naamwoord:
- 1
poof
zelfstandig naamwoord
1 poof
Offensive term for a homosexual man.
synoniemen: fag, faggot, fagot, fairy, nance, pansy, poove, pouf, queen, queer.
Nederlands: flikker, Hagenaar, holtor, mietje, nicht, poot, reetkever, Utrechtenaar
Pools: pedaĆ, ciota, pedzio
Vind elders meer over poof: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
debug info: 0.031