Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

saving

zelfstandig naamwoord

1 saving

An act of economizing; reduction in cost:
— There was a saving of 50 cents.

synoniem: economy.

Nederlands: bezuiniging, ombuiging, uitsparing
Pools: oszczędność

2 saving

Recovery or preservation from loss or danger:
— A surgeon's job is the saving of lives.

synoniemen: deliverance, delivery, rescue.

Nederlands: bevrijding, verlossing, behoud, behoudenis, heil, redding
Pools: ratunek

3 saving

The activity of protecting something from loss or danger.

synoniem: preservation.

Nederlands: behoud, conservering, consolidatie, handhaving, instandhouding, verduurzaming
Pools: konserwacja

bijvoeglijk naamwoord

1 saving

Bringing about salvation or redemption from sin:
— Saving faith.

synoniemen: redeeming, redemptive.

Roget 817: economical, frugal, careful, thrifty, saving, chary, spare, sparing; parsimonious etc. 819.    underpaid.   

2 saving

Characterized by thriftiness.


Moby betekeniswoordenboek: Scotch, aside from, bar, barring, beside, besides, but, cache, canny, careful, chary, cheeseparing, compensating, compensatory, conservancy, conservation, conservational, conservationism, conservationist, conservative ... meer laten zien.

Vind elders meer over saving: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0471