- self-pity als zelfstandig naamwoord:
- 1
self-pity
zelfstandig naamwoord
1 self-pity
A feeling of sorrow (often self-indulgent) over your own sufferings.
Nederlands: zelfbeklag, zelfmedelijden
Moby betekeniswoordenboek: benevolence, clemency, commiseration, compassion, condolence, favor, feeling, forbearance, forgiveness, grace, humanity, kindness, leniency, mercy, mitigation, pardon, pathos, pity, quarter, relief ... meer laten zien.
Vind elders meer over self-pity: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
debug info: 0.0238