Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

sorrow

zelfstandig naamwoord

1 sorrow

An emotion of great sadness associated with loss or bereavement.

Nederlands: lijden, leed, bedroefdheid, droefenis, droefheid, kommer, pijn, treurigheid, treurnis, triestheid ... meer laten zien

2 sorrow

Sadness associated with some wrong done or some disappointment:
— He drank to drown his sorrows.

synoniemen: regret, rue, ruefulness.

Nederlands: berouwen, verdrieten, spijten, betreuren, wroeging, berouw, boetvaardigheid, inkeer, spijt

3 sorrow

Something that causes great unhappiness.

synoniem: grief.

Roget 828: mental suffering, pain, dolor; suffering, sufferance; ache, smart etc. (physical pain) 378; passion.    displeasure, dissatisfaction, discomfort, ... meer laten zien

Nederlands: rouw

4 sorrow

The state of being sad.

synoniemen: sadness, sorrowfulness.

Nederlands: bedroefdheid, droefenis, droefheid, kommer, pijn, smart, treurigheid, treurnis, triestheid, verdriet ... meer laten zien

werkwoord

1 sorrow

Feel grief.

synoniem: grieve.

Nederlands: treuren


Moby betekeniswoordenboek: ache, adversity, afflict, affliction, aggrieve, agonize, agony, anguish, apologies, attrition, ayenbite of inwit, bad luck, bemoan, bemoaning, bewail, bewailing, bitter cup, bitter draft, bitter draught, bitter pill ... meer laten zien.

Vind elders meer over sorrow: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0545