- unpierced als bijvoeglijk naamwoord:
- 1
unpierced
bijvoeglijk naamwoord
1 unpierced
Not pierced.
Roget 261: closed etc. v.; shut, operculated†; unopened. unpierced†, imporous†, caecal [Med.]; closable; imperforate, impervious, impermeable; impenetrable; ... meer laten zien
Vind elders meer over unpierced: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
debug info: 0.0235