Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

weekly

zelfstandig naamwoord

1 weekly

A periodical that is published every week (or 52 issues per year).

Nederlands: wekelijks, weekblad
Pools: tygodnik

bijvoeglijk naamwoord

1 weekly

Of or occurring every seven days:
— A weekly visit.
— Weekly paper.

synoniemen: hebdomadal, hebdomadary.

Roget 138: periodic, periodical; serial, recurrent, cyclical, rhythmical; recurring etc. v.; intermittent, remittent; alternate, every other.    ... meer laten zien

Pools: cotygodniowy

bijwoord

1 weekly

Without missing a week:
— She visited her aunt weekly.

synoniemen: each week, every week, hebdomadally.


Moby betekeniswoordenboek: annual, biannual, biennial, bimonthly, biweekly, catamenial, centenary, centennial, daily, daily newspaper, daybook, decennial, diary, diurnal, ephemeris, extra, extra edition, fortnightly, gazette, hebdomadal ... meer laten zien.

Vind elders meer over weekly: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0439