- air travel als zelfstandig naamwoord:
- 1
air travel
zelfstandig naamwoord
1 air travel
Travel via aircraft:
— Air travel involves too much waiting in airports.
Nederlands: aviatiek, luchtvaart, luchtvaartverkeer, luchtverkeer, vliegerij, vliegtuigbouw, vliegverkeer
Vind elders meer over air travel: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
debug info: 0.0271