- ashamed als bijvoeglijk naamwoord:
- 1
ashamed
bijvoeglijk naamwoord
1 ashamed
Feeling shame or guilt or embarrassment or remorse.
Roget 879: humble, lowly, meek; modest etc. 881; humble minded, sober-minded; unoffended†; submissive etc. 725; servile, etc. ... meer laten zien
Nederlands: beschaamd
Moby betekeniswoordenboek: abashed, abject, blushing, chagrined, chapfallen, conscience-smitten, conscience-stricken, contrite, crestfallen, crushed, discomfited, embarrassed, full of remorse, hangdog, humbled, humiliated, mean, mortified, out of countenance, penitent ... meer laten zien.
Vind elders meer over ashamed: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
debug info: 0.0297