Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

camper

zelfstandig naamwoord

1 camper

Someone living temporarily in a tent or lodge for recreation.

2 camper

A recreational vehicle equipped for camping out while traveling.

synoniemen: camping bus, motor home.

Nederlands: kampeerbus
Pools: samochód turystyczny


Moby betekeniswoordenboek: adventurer, alpinist, astronaut, camp trailer, caravan, climber, comers and goers, commuter, cosmopolite, cruiser, excursionist, explorer, fare, globe-girdler, globe-trotter, goer, hajji, house trailer, jet set, jet-setter ... meer laten zien.

Vind elders meer over camper: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0814