Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

adventurer

zelfstandig naamwoord

1 adventurer

A person who enjoys taking risks.

synoniem: venturer.

Roget 863: rashness etc. adj.; temerity, want of caution, imprudence, indiscretion; overconfidence, presumption, audacity.    precipitancy, precipitation; impetuosity; levity; ... meer laten zien

Roget 876: commonalty, democracy; obscurity; low condition, low life, low society, low company; bourgeoisie; mass of the people, mass of society; Brown Jones and Robinson; lower classes, humbler classes, ... meer laten zien

Roget 621: chance etc. 156; lot, fate etc. (necessity) 601; luck; good luck etc. (good) 618; ... meer laten zien

Roget 463: experiment; essay etc. (attempt) 675; analysis etc. (investigation) 461; screen; trial, tentative method, t=atonnement.    verification, ... meer laten zien

Roget 548: deceiver etc. (deceive) etc. 545; dissembler, hypocrite; sophist, Pharisee, Jesuit, Mawworm, Pecksniff, Joseph Surface, Tartufe, ... meer laten zien

Nederlands: avonturier, fortuinzoeker, gelukzoeker, goudzoeker, vrijbuiter
Pools: ryzykant

2 adventurer

Someone who travels into little known regions (especially for some scientific purpose).

synoniem: explorer.

Roget 268: traveler, wayfarer, voyager, itinerant, passenger, commuter.    tourist, excursionist, explorer, adventurer, mountaineer, hiker, backpacker, ... meer laten zien

Nederlands: ontdekker, avonturier, fortuinzoeker, gelukzoeker, goudzoeker, ontdekkingsreiziger


Moby betekeniswoordenboek: adventuress, alpinist, astronaut, betting ring, bettor, big operator, boneshaker, bounder, bourgeois gentilhomme, brazenface, cad, camper, cardshark, cardsharp, cardsharper, charlatan, cheat, climber, comers and goers, commuter ... meer laten zien.

Vind elders meer over adventurer: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.043