Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

domesticity

zelfstandig naamwoord

1 domesticity

The quality of being domestic or domesticated.

Roget 893: seclusion, privacy; retirement; reclusion, recess; snugness etc. adj.; delitescence; rustication, rus in urbe [Lat.]; solitude; solitariness etc. ... meer laten zien

Roget 370: husbandry, taming etc. v.; circuration, zoohygiantics; domestication, domesticity; manege [Fr.], veterinary art; farriery; breeding, pisciculture.    menagerie, ... meer laten zien

Nederlands: familieleven, gezinsleven
Pools: rodzimość, macierzystość

2 domesticity

Domestic activities or life.


Vind elders meer over domesticity: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.027