- eldership als zelfstandig naamwoord:
- 1
eldership
zelfstandig naamwoord
1 eldership
The office of elder.
Roget 124: oldness etc. adj.†; age, antiquity; cobwebs of antiquity. maturity; decline, decay; senility etc. 128. seniority, eldership, ... meer laten zien
Roget 128: age; oldness† etc. adj.; old age, advanced age, golden years; senility, senescence; years, anility†, gray hairs, climacteric, grand climacteric, ... meer laten zien
Vind elders meer over eldership: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
debug info: 0.0279