- facia als zelfstandig naamwoord:
- 1
facia
zelfstandig naamwoord
1 facia
A sheet or band of fibrous connective tissue separating or binding together muscles and organs etc.
synoniem: fascia.
Nederlands: uithangbord
Pools: powięź
Moby betekeniswoordenboek: anteriority, bold front, brave face, brave front, display, facade, face, facet, fore, forefront, foreground, forehand, foreland, forepart, forequarter, foreside, foreword, front, front elevation, front man ... meer laten zien.
Vind elders meer over facia: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
debug info: 0.0151