Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

fishing

zelfstandig naamwoord

1 fishing

The act of someone who fishes as a diversion.

synoniem: sportfishing.

Roget 361: killing etc. v.; homicide, manslaughter, murder, assassination, trucidation, iccusion; effusion of blood; blood, blood shed; gore, slaughter, ... meer laten zien

Roget 622: pursuit; pursuing etc. v.; prosecution; pursuance; enterprise etc. (undertaking) 676; business etc. 625; ... meer laten zien

Nederlands: het vissen
Pools: łowienie, wędkowanie

2 fishing

The occupation of catching fish for a living.

Nederlands: stek, visserij
Pools: rybołówstwo


Moby betekeniswoordenboek: angling, casting, cynegetic, delving, digging, fishery, fly fishing, following, guddling, halieutic, harpooning, hunting, in full cry, in hot pursuit, in pursuit, in search of, jigging, loaded for bear, looking for, nosy ... meer laten zien.

Vind elders meer over fishing: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0369