- freeloader als zelfstandig naamwoord:
- 1
freeloader
zelfstandig naamwoord
1 freeloader
Someone who takes advantage of the generosity of others.
Roget 767: petitioner, solicitor, applicant; suppliant, supplicant; suitor, candidate, claimant, postulant, aspirant, competitor, bidder; place hunter, pot hunter; ... meer laten zien
Nederlands: klaploper, steuntrekker, uitkeringstrekker
Moby betekeniswoordenboek: barnacle, beat, beggar, bloodsucker, bummer, cadger, caller, company, coupon clippers, deadbeat, deadhead, drone, free rider, frequenter, gate-crasher, guest, habitue, hanger-on, idle rich, leech ... meer laten zien.
Vind elders meer over freeloader: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
debug info: 0.0154