Engelse synoniemen over ons - contact  

lifetime

zelfstandig naamwoord

1 lifetime

The period during which something is functional (as between birth and death).

synoniemen: life, life-time, lifespan.

Roget 108: period, age, era; second, minute, hour, day, week, month, quarter, year, decade, decenniumm lustrum, quinquennium, ... meer laten zien

Nederlands: levensduur, levenslang, leven, leeftijd
Pools: życie


Moby betekeniswoordenboek: age, animal spirits, animate existence, animation, being alive, birth, existence, for life, generation, having life, immortality, life, lifelong, liveliness, livelong, living, long life, longevity, period of existence, spriteliness ... meer laten zien.

Vind elders meer over lifetime: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0343