- neighboring als bijvoeglijk naamwoord:
- 1
neighboring
bijvoeglijk naamwoord
1 neighboring
Having a common boundary or edge; abutting; touching:
— Neighboring cities.
synoniemen: adjacent, conterminous, contiguous.
Roget 197: near, nigh; close at hand, near at hand; close, neighboring; bordering upon, contiguous, adjacent, adjoining; proximate, proximal; at hand, ... meer laten zien
Pools: sąsiedni
Moby betekeniswoordenboek: abutting, adjacent, adjoining, ambient, bordering, circling, circumambient, circumferential, circumflex, circumfluent, circumfluous, circumjacent, close, close-by, connecting, conterminous, contiguous, coterminous, embracing, encircling ... meer laten zien.
Vind elders meer over neighboring: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
debug info: 0.0311