Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

norm

zelfstandig naamwoord

1 norm

A standard or model or pattern regarded as typical.

Roget 697: precept, direction, instruction, charge; prescript, prescription; recipe, receipt; golden rule; maxim etc. 496.    rule, canon, ... meer laten zien

Nederlands: criterium, graadmeter, maatstaf, norm, normering, standaard
Pools: norma

2 norm

A statistic describing the location of a distribution:
— It set the norm for American homes.

synoniem: average.

Nederlands: gemiddelde
Pools: średnia


Moby betekeniswoordenboek: Procrustean law, Ten Commandments, Weltanschauung, Zeitgeist, average, axiology, balance, barometer, behavioral norm, benchmark, business ethics, canon, center, check, climate, climate of opinion, code, code of ethics, code of morals, commandment ... meer laten zien.

Vind elders meer over norm: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0167