Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

imperative

zelfstandig naamwoord

1 imperative

A mood that expresses an intention to influence the listener's behavior.

synoniemen: imperative form, imperative mood, jussive mood.

Nederlands: gebiedende wijs
Pools: imperatiwus, tryb rozkazujący, rozkaźnik, imperativus

2 imperative

Some duty that is essential and urgent.

Pools: imperatyw

bijvoeglijk naamwoord

1 imperative

Requiring attention or action.

Roget 630: required etc. v.; requisite, needful, necessary, imperative, essential, indispensable, prerequisite; called for; in demand, in request.    urgent, ... meer laten zien

Roget 737a: regal, sovereign, governing; royal, royalist; monarchical, kingly; imperial, imperiatorial; princely; feudal; aristocratic, autocratic; oligarchic ... meer laten zien

Roget 739: severe; strict, hard, harsh, dour, rigid, stiff, stern, rigorous, uncompromising, exacting, exigent, exigeant, inexorable, ... meer laten zien

Roget 926: obligatory, binding; imperative, peremptory; stringent etc. (severe) 739; behooving etc. v.; incumbent on, chargeable on; under obligation; ... meer laten zien

2 imperative

Relating to verbs in the imperative mood.


Moby betekeniswoordenboek: absolute, absolutist, absolutistic, acid, acute, allegiance, arbitrary, aristocratic, arrogant, ascendant, assigned task, authoritarian, authoritative, authorized, autocratic, basic, behest, bidding, binding, biting ... meer laten zien.

Vind elders meer over imperative: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0356